Werken. Consumeren. Slapen. Werken. Consumeren. Slapen. Werken. Consumeren. Slapen. DOOD.
Over je eigen ding doen in een maatschappij die maar doordondert.
Iedereen die iets creatiefs doet, of het nou gaat om schrijven, fotograferen, illustreren, bloemschikken, beeldhouwen of modder polijsten, loopt er vroeg of laat tegenaan: er moet gewerkt worden, om te kunnen consumeren. En er moet geslapen worden om te kunnen werken. Om te kunnen consumeren. Dan weer slapen, om te werken, om… uiteindelijk te sterven?
De realiteit kan je ontmoedigen als het gaat om tijd en energie willen stoppen in dingen die niet meteen geld opleveren, zoals schrijven (of vriendschappen, of je relatie, of andere dingen die er werkelijk toe doen). Hoe moet je daar dan mee omgaan?
Ik draag een kettinkje met een kleine zilveren hanger. Aan de ene kant staat een doodshoofd met de woorden Memento Mori. Aan de andere kant staat: ‘You could leave life right now’. Memento Mori betekent: ‘gedenk te sterven’. Denk eraan dat je een keer zal eindigen. Dat je een keer dood bent. En met dit in gedachten: is het werken-consumeren-slapen-ritme de enige optie?
WERKEN: hoe het hoort.
Werk lijkt het laatste antwoord te zijn. Je hoort te werken. Stel, iemand vraagt waarom je niet meegaat ergens heen. Als je gewoon zegt dat je moet werken, is het altijd klaar. Werk is heilig. Want van werk krijg je geld. En geld is helemaal het beste antwoord op elke vraag ooit.
Waarom werk je daar? Betaalt goed.
Waarom wil je opklimmen? Meer financiële zekerheid.
Waarom heeft het kabinet gekozen voor deze plannen? Dan groeit de economie. Meer geld, voor meer mensen.
Dit is hoe de wereld werkt. Dat hoeft niet erg te zijn, natuurlijk. Als je daar goed op gaat, helemaal prima. Tegelijk, even gesproken als iemand die flink wat levensplezier haalt uit iets waarmee amper geld valt te verdienen: het is doodvermoeiend.
Het idee lijkt als volgt te zijn: elke levensfase is niets anders dan voorbereiding op de volgende:
De basisschool is het begin van je schoolloopbaan. Zit je op de middelbare school? Dat is in wezen niets meer dan een voorbereiding op Het Grote Studeren. Ben je student? Je wordt eigenlijk klaargestoomd voor Het Grote Werken. Ben je aan het werk? Maak je maar op voor Die Grote Carrière. En daarbij: heb je al een huis? Man, vrouw, kinderen? Auto, aandelen, afbetaalde hypotheek? Hoe zit het met doorgroeimogelijkheden? Studiegeld voor je kinderen? Tweede auto? Nog wat mooier gaan wonen? Pensioen? Blijf werken. Blijf werken. Blijf werken. Anders komt dat heerlijke, rustige pensioen er nooit.
Tering. Mag het ook een keer af zijn? Volgens mij valt iedereen doodmoe in z’n graf zo.
WERKEN: wat ik probeer.
Dit zijn twee manieren waarop ik probeer om te gaan met werk:
1 – Ik noem mijn creatief schrijven werk.
(Terwijl het stiekem een hobby is. Die ik gewoon lekker vaak doe. Niet doorvertellen.)
Mensen proberen altijd aanspraak te maken op je tijd. Er is altijd wel iets dat je nog kunt of zou moeten doen. Je moet die-en-die nog spreken. Je moet daar-en-daar nog heen. Als ik eigenlijk van plan was om te gaan schrijven op zo’n moment, probeer ik tegenwoordig: ‘ik moet werken.’ Schrijven is namelijk werk, alleen onbetaald. Dat er eerst geld tegenover moet staan voordat iets werk genoemd mag worden, is natuurlijk onzin.
2 – Minder werken is een optie.
Ik werk maar drie dagen om geld te verdienen.
Wat is de eerste vraag die in je opkomt?
Als je ook maar iets bent zoals mensen in mijn omgeving, is het: wat doe je in die andere twee dagen? Dat is de standaardvraag. Want niets doen is geen optie. Je moet wel je tijd vullen. Een lege agenda is een luie agenda.
Ik probeer zo min mogelijk te doen om rond te komen. Noem het lui, noem het efficiënt. Ik vind het lekker dat ik tijd overhoud voor andere dingen, voornamelijk schrijven.
En daarnaast, lekker boeien. Dan maar lui. Heb ik wel nu een lege agenda. In plaats van pas bij m’n pensioen.
CONSUMEREN: hoe het hoort.
Werk en geld is er natuurlijk niet alleen voor de volgende levensfase. Het is er ook zodat je dingen kunt kopen. Huizen kunt bewonen. Reizen kunt maken. Je moet altijd iets willen hebben, iets willen doen, iets willen kunnen, ergens heen willen gaan. En daarvoor moet je flink aan het werk. En terwijl jij aan het zwoegen bent, deelt de rest van de wereld hun perfecte leven en alle dingen die ze hebben, kunnen, doen en reizen op social media.
Dat de gemiddelde burn-out leeftijd is gekelderd van rond de 50 naar rond de 30, wie interesseert dat? Ben je al op Bali geweest?
CONSUMEREN: wat ik probeer.
Weer twee dingen. Nou ja, vast wel meer, maar deze kon ik bedenken voor deze blog.
1 – Zorg dat je kunt (over)leven en wees niet bang om je standaard te verlagen.
Waar veel leeftijdsgenoten groter gaan wonen en zelfs huizen kopen, woon ik nog in het appartement van mijn studietijd. En dat vind ik prima. Zelfs wel lekker. Als je groter gaat wonen, moet je ook meer werken. Anders kun je het niet meer betalen. En meer werken is prima als je het geweldig vindt, maar als je zoals ik liever andere dingen doet, is het ook maar mèh.
2 – Wees egoïstisch.
Begrijp me goed, niet ten koste van anderen, dan ben je gewoon een eikel. Maar ten bate van jezelf. Je hoeft niet alles te willen wat andere mensen willen. Doe lekker waar je zelf zin in hebt en laat je niet te veel aanpraten. Met genoeg mensen om me heen in (halve of hele) burn-outs, ben ik erachter gekomen dat de dingen die voor mij egoïstisch voelen, precies de dingen zijn die me mentaal gezond houden.
Gewoon wat rondkloten, want dat is het leven.
SLAPEN: hoe het hoort.
Zodra je stevig werkt en goed consumeert, moet je natuurlijk ook nog uitrusten. Maar rust is er alleen als middel tot een doel. Een vakantie is een methode om weer energie te krijgen voor het komende jaar. Het weekend is er voor de week. Je rust uit om daarna weer iets te kunnen doen, zodat je weer kunt consumeren. Niets doen om het niets doen, is lui. Helemaal als je dat ook nog lekker vindt.
Tijd inplannen voor niets, is raar.
SLAPEN: wat ik probeer.
Even praktisch, ik plan mijn avonden vrij. Ik sport niet, ik werk niet, ik doe niets nuttigs. Dat kan ook omdat ik minder werk. Sporten kan overdag. Werken, betaald en onbetaald, kan ook overdag. ’s Avonds is voor niets doen. Ik speel hooguit Dungeons and Dragons, maar meestal hang ik gewoon wat rond, lees wat, kook met een vriend en kijk een serie of doe een spelletje.
Gewoon wat rondkloten, want dat is het leven.
Dat we in het westen moeilijk niets kunnen doen is ook een filosofiedingetje. Hier is niets doen luiheid. In het oosten is er bijvoorbeeld het principe van Wu Wei: de wijsheid om in te zien wanneer je beter niets kunt doen. Er is een niets doen dat iets doen is.
Eenvoudigweg bestaan is oké. Alles wat je vervolgens doet is extra en jouw keuze. Je hoeft niet altijd iets te produceren, te verbeteren of te ontwikkelen. Donder op. Als je geboren wordt, kun je niets. En als je straks doodgaat, kun je ook niets meer.
“Death smiles at us all, all a man can do is smile back.”
Gladiator
DOODGAAN: hoe het hoort.
Dat ik net überhaupt al benoem dat je straks doodgaat (wat gaat gebeuren, overigens) is voor ons als westerse mensen al best confronterend. Dat is omdat we de dood voor het grootste deel uit ons leven duwen.
Begrafenissen zijn losse, volledig vrij geplande dagen, geen onderdeel van het dagelijks leven. Begraafplaatsen liggen achteraf, buiten zicht. Iedereen hoort gezond te zijn. Ben je dat niet? Ga dan naar een ziekenhuis, dokter of andere speciaal daarvoor bestemde plek om dat te zijn. Ziek daar uit. Zolang wij het maar niet hoeven te zien. De zichtbare mensen horen jong, aantrekkelijk en gezond te blijven. Voor eeuwig.
Overdrijf ik nu? Ik denk het. Is het toch een beetje waar? Volgens mij wel.
DOODGAAN: wat ik probeer.
Voor de duidelijkheid: ik probeer nog even te blijven leven.
Maar wel met de dood voor ogen.
Ik draag dus dat kettinkje met die hanger. Aan de ene kant de doodshoofd met Memento Mori (gedenk te sterven). Aan de andere kant: ‘You could leave life right now’. Memento Mori staat ook wel op grafstenen., als een herinnering. Let erop, je bent eindig. Je stopt een keer. Je gaat dood.
Die realisatie, daarbij stilstaan, lijkt raar, morbide, angstaanjagend misschien wel. Maar gek genoeg vind ik het bevrijdend. Het relativeert alles en tegelijk maakt het precies de juiste dingen belangrijk. Het leven is tijdelijk en breekbaar. Het kan voorbij zijn voordat je het weet.
Je kunt zomaar dood zijn, op een dinsdag na de lunch ofzo, aangereden op een zebrapad. De dood is er, je zal er een keer wat mee moeten. Het is bijvoorbeeld vreemd om te zeggen, maar je zal een keer je ouders moeten begraven (als alles goed gaat, trouwens). En op die begrafenis zal je dan iets moeten zeggen. Maar ook jijzelf zal een keer in je graf liggen en dan zullen anderen wat zeggen. En wat zeggen ze dan?
De dood is er. De dood is overal en de dood wint uiteindelijk altijd. En dat kun je onplezierig vinden, daar kun je tegen vechten, je kunt het vermijden en ontkennen (zoals onze maatschappij heel hard probeert), of je kunt het gebruiken om je te bepalen bij alles wat mooi en waardevol is in je leven.
Dat is ook de reden dat ik oprecht geen zak geef om mijn carrière, zolang ik maar kan schrijven. Tegelijk is het de reden dat ik mijn schrijven opzij kan leggen om tijd door te brengen met de mensen waar ik van houd.
Niets in het leven moet je doen. Je sterft toch. Wat wil je doen? Wat vind jij zinvol?
Of zoals Confucius zei: ‘We hebben twee levens. En de tweede begint zodra je je realiseert dat je er maar één hebt.’
Wil je meer van mij lezen?
SCHRIJF JE IN VOOR DE NIEUWSBRIEF en ontvang een gratis verhaal: In Gedachten Verzonken – over een gedachtenlezer op zijn eigen begrafenis. Of volg mij via INSTAGRAM.