HOE SCHRIJF JE EEN BOEK?
De ingrediënten van een goed verhaal.
Een goed boek schrijven is hetzelfde als het koken van een lekkere spaghetti bolognese: drink tijdens het maken genoeg wijn en er rolt vanzelf iets uit. Of chocolademelk, in mijn geval. Maar wat gaat er allemaal in het schrijven van zo’n boek? Waar begin je? En hoe maak je er niet alleen een op-zich-wel-te-verteren-prut van, maar zet je je vrienden echt iets voedzaams en verrukkelijks voor?
Disclaimer voor (mogelijke) schrijvers: dit is mijn methode. Niet de enige methode. Daarbij, het is vanwege de lengte van de blog ook nog eens kort beschreven, over elk onderwerp valt veel meer te zeggen.
Disclaimer voor vegetariërs: er zit vlees in dit gerecht voor de vergelijking. En om geen enkele andere reden. Niet waar, ik ontken alles.
Snij en fruit de ui, wortel en selderij: het plot.
Het plot is het startpunt en in mijn ogen wat het boek gezond maakt. Je zou dat het geraamte van je boek kunnen noemen. Het beantwoordt de vraag: ‘wat gebeurt er in het boek?’ Het zijn dus alle opeenvolgende gebeurtenissen tot aan het einde.
Om een goed plot te schrijven, maak ik gebruik van zogenaamde verhaalstructuren. De klassieke hero’s journey (de reis van de held) is zo’n voorbeeld, maar ook de 3 akten verhaalstructuur, van Aristoteles al, nota bene. Zo lang koken mensen dus al. Schrijven, bedoel ik.
Zo’n geraamte vul ik van tevoren in, maar sommige schrijvers beginnen zonder idee van waar het heen moet gaan. Toch verwerken die uiteindelijk vaak dit soort structuren wel in het boek.
Persoonlijk gebruik ik de 7-punts plot structuur, een van vele vormen dus, waar je HIER meer over kunt lezen als je dat interessant vindt (wel in het Engels. Mocht er genoeg interesse zijn, dan wijd ik misschien nog weleens een blog aan hoe ik dat zelf doe).
Bak de spekjes en het gehakt: de personages.
Dat wat het hartig maakt en, laten we eerlijk zijn, wat velen het lekkerst vinden aan het hele gerecht: het vlees van de personages. Dat klinkt misschien wat kannibalistisch, maar hè, als je een vergelijking hebt gemaakt, moet je hem ook doorvoeren.
Interessante, goed uitgewerkte personages zijn het hart van het verhaal. Dit is waar een lezer zich mee verbindt. Hoe spannend de plotwendingen ook zijn, hoe gaaf de wereld ook, dit is wat het meest wordt onthouden. Zorg dus dat personages een rijke geschiedenis hebben, logische motivaties en herkenbare karaktertrekken.
Dit onderdeel is overigens, samen met stijl, het ingrediënt waar ik het hardst voor heb moeten werken om goed gaar te krijgen. Plotten gaat me makkelijker af, net als het bouwen van een gave (fantasy)wereld.
Kook de spaghetti gaar: de wereld.
De wereld in het boek moet kloppen, anders had je het boek net zo goed niet kunnen schrijven. Ik schrijf psychologische fantasy, dus daar valt alles in het universum van het verhaal onder: van het weer tot politiek en van magie en technologie tot de lokale pudding en het al dan niet bestaan van tennisballen. Je kunt het zo gek niet bedenken of het is mogelijk, maar belangrijk voor mij is dat het consistent is met elkaar. Dat je bijvoorbeeld geen magische tijdreismachientjes maakt en ze alleen gebruikt voor het volgen van extra lessen. In plaats van, ik noem maar wat, het beschermen van de wereld of het oplossen van elke misdaad ooit. (Ik hou van Harry Potter, echt waar.)
Ook als je geen fantasy schrijft is het belangrijk dat de wereld ‘klopt’. Daarmee bedoel ik dat het moet voelen als een levendige omgeving, die consistent is en waar je als lezer in zou kunnen verdwalen. Op een goede manier.
Breng smaak aan met bouillon, tomatenpuree, oregano en wijn: stijl.
Hier breng je de details in de smaak van het gerecht. Vanuit welk perspectief schrijf je? Wat voor woorden kies je? Beschrijf je veel of weinig? Hoe zijn je dialogen? Lange, intrigerende monologen of korte, knappende one-liners? Alles mag, alles kan, maar hoe bewuster je je bent van wat je doet, hoe beter het wordt.
Nu heb je in principe alle gereedschappen om een lekker gerecht te maken: een werkende combinatie van schrijfingrediënten: het gezonde van het plot, het hart van de personages, een wereld om het allemaal te verbinden en een stijl om jouw eigen smaak toe te voegen. Maar je mist nog, in mijn ogen, het belangrijkste.
Nodig vrienden uit en eet het op: het thema.
Hier komen we bij het waarom van dit alles. Het belangrijkste, dat waar je het uiteindelijk voor doet, waar je voor kookt: het thema. De boodschap van je verhaal. Waarom schrijf je? Daarom. Dit is het voedzame, wat lezers met je boek kunnen, naast ervan genieten. Dit is wat mensen overhouden aan goede boeken, films en series. Dat kan natuurlijk compleet verkeerd gaan. Als er slechts één ongenuanceerde boodschap expliciet naar voren komt, kan dat prekerig overkomen. (Zoals mijn blogs zeg maar.) Dus, hoe doe je dat goed? Ik hanteer 2 methoden.
1. Geef niet één expliciete boodschap, maar bespreek een onderwerp impliciet.
Stel, als boodschap voor een boek neem je het statement: absolute macht is slecht, verdeelde macht is goed. Nu kun je natuurlijk je hoofdpersonage allerlei gedachten laten hebben over macht en zo je boodschap overbrengen. Kritiek op machthebbers, ideeën over hoe het beter zou moeten, et cetera. Dat wordt echter al snel voorspelbaar en vervelend. Als lezer weet je dan op pagina 3 soms al waar het vast wel zal eindigen.
Interessanter is het om de ideeën van je personage te laten clashen, het liefst zo hard mogelijk, met de wereld en de andere personages. En dan niet door de gedachten te beschrijven, of door er ellenlange gesprekken over te voeren (alhoewel dat soms ook zijn plek kan hebben), maar door de acties lijnrecht tegenover elkaar te zetten. Vindt het hoofdpersonage dat macht verdeeld moet worden? Laat het hem of haar met een bloedige revolutie opnemen tegen een alleenheerser. En misschien lukt het wel niet. Op die manier hoef je het hele onderwerp ‘macht’ niet meer expliciet te bespreken, maar doet het boek in zijn geheel dat wel en kan een lezer zelf conclusies trekken.
2. Geef niet één boodschap, maar stel een vraag.
Boeiender nog dan dat je één antwoord geeft (wat veel lezers wel waarderen en wat ook vaak wel lekker afgerond voelt, maar ook voorspelbaar is), vind ik het als een boek een uitdagende vraag opwerpt. Een vraag die ook buiten het boek voor mij relevant is. Mensen aan het denken zetten is iets waar ik erg enthousiast van word.
In mijn boeken probeer ik dat door een hoofdvraag als thema te nemen. In mijn boek Al het kwade komt in tweeën, dat in 2023 uitkomt, bespreek ik bijvoorbeeld de vraag: ‘Zijn mensen vrij, of zijn we gedoemd om slechts onze rol in deze wereld te spelen?’ En in het boek probeer ik daar dan niet 1 antwoord op te geven, alhoewel het boek wel naar een bepaalde conclusie gaat. Nee, ik probeer de vraag relevant en voorstelbaar te maken voor de lezer, door hem of haar mee te nemen in het plot, de personages, de wereld en de stijl.
En zo maak je een papieren pasta bolognese.
Wil je meer van mij lezen?
SCHRIJF JE IN VOOR DE NIEUWSBRIEF en ontvang een gratis verhaal: In Gedachten Verzonken – over een gedachtenlezer op zijn eigen begrafenis. Of volg mij via INSTAGRAM.